NRC: ‘Mammoet’ zit vol geestige vondsten
‘Mammoet’ is een onvoorspelbaar bont spektakelstuk over neanderthalers.
De locatietheatervoorstelling ‘Mammoet’ schiet heen en weer tussen sekteperikelen en een groep neanderthalers.
Recensie in www.nrc.nl
Na een hoosbui is de lucht boven het Drentse Buinerveld opgeklaard. Imposante wolken schuiven voorbij, de avondzon kleurt de lucht oranje-roze. In de verte grazen wat schapen. Opeens is het heel eenvoudig om je voor te stellen dat hier 45.000 jaar geleden mammoeten rond stampten – helemaal nu het team dat eerder Het Pauperparadijs maakte, op deze plek is neergestreken met locatievoorstelling Mammoet.
In het script van Tom de Ket, die het stuk ook regisseerde, voert goeroe Urdward (flamboyant gespeeld door Paul R. Kooij) het woord. Hij ziet het publiek als potentiële aanwas voor zijn sekte en besluit zijn denkbeelden te delen. We zijn te ver afgedreven van de natuur, betoogt hij. De moderne mens kan zoveel leren van zijn voorouders! Wat volgt, is een bizarre trip door de tijd, waarbij Urdwards volgelingen vol overgave in de huid kruipen van neanderthalers en mythische wezens.
Noaberschap
Teruggrijpen op de ‘oermens’ als inspiratie voor hedendaagse leefwijzen klinkt niet bijster origineel; toch is in deze voorstelling niets voorspelbaar. Mammoet is een bont spektakelstuk, dat heen en weer schiet tussen sekteperikelen en een groep neanderthalers, die zich klaarmaakt voor de mammoetjacht. Tijdreis-sequenties worden afgewisseld met Urdwards levenslessen: lessen over ‘noaberschap’, over opoffering en hoogmoed. Een hunebed? ‘Zie wat wij kunnen’, lijken onze voorouders ermee te schreeuwen. Een ‘steen des aanstoots’, betoogt Urdward – al even erg als de deeltjesversneller of Eiffeltoren.
Mammoet zit vol geestige vondsten. Zo zijn de namen van stamleden afgeleid van Drentse plaatsen en is de mammoetjacht creatief vormgegeven.
Als Urdwards volgelingen in de huid van de oermens kruipen, spreken zij bovendien een fictief prehistorisch taaltje: een wonderlijke mengeling van Drents, oerklanken met soms opeens een modern woord. Zo krijgt de wereld van de neanderthaler vorm, een wereld waarin Norg (fantastische rol van Tobias Nierop) de eer verdient om de jacht te leiden, maar ook net de liefde heeft verklaard aan Ericka (een wervelend spelende Myrthe Burger). Zij zouden een gezin stichten, samen ‘vuur maken’ – de oermens maakt hier een vlammend gebaar. Toch moet Ericka Norg haar zegen geven. Ze zoekt hem op en zegt dat ze heel ‘prada’ op hem is. ‘Prada’ betekent trots, dat snap je meteen – fantastisch gevonden. En zo is een hele vocabulaire uitgewerkt, compleet met een overtuigende fysiek. 0
Al even fantasierijk is de vormgeving van de voorstelling. Arien de Vries heeft zich uitgeleefd op uitzinnige kostuums.
Zo dragen de neanderthalers t-shirts en dierenvellen, terwijl ze getooid zijn met hoorns, geweien en bontmutsen. Ook is er een magisch hert, dat zo uit de musical The Lion King lijkt te zijn weggewandeld, en andere droom- of juist nachtmerrieachtige wezens. In het ingenieuze decor van Michiel Voet blijkt zich ook nog een heel universum onder de vloer te bevinden.
Veenlijk
De acteurs wisselen razendsnel tussen hun rollen. Zo speelt Gusta Geleijnse de echtgenote van Urdward, maar stampt zij een moment later overtuigend over de bühne als oermoeder. Ook maakt zij onderdeel uit van een gezin dat is gebaseerd op dé museale attractie van Drenthe: het meisje van Yde (een veenlijk). Met knalrode kapsels en tatoeages lijkt deze familie behoorlijk modern, al bevinden we ons nog steeds rond het jaar nul.
De relatie tussen mens en natuur, die centraal staat in Mammoet, is een al te actueel thema, waarbij je als theatermaker het risico loopt om te vervallen in clichés. Dit weten De Ket en zijn team met verve te omzeilen. De voorstelling behoudt humor, wordt nergens moralistisch. Zo mogen de sekteleden zich uiteindelijk uitleven op ‘het virus’ dat de natuur nog het meest verwoest: de toerist. Als twee nietsvermoedende fietsers – identiek gekleed met helm en regenjas – opduiken, weten zij wel raad met hen. Zij ‘channelen’ hun oerkracht en heffen hun speren: ‘icka hakka ni ha ha!’